Armmeester, geen geliefde functie

Dit verhaal maakt deel uit van een maandelijkse serie. De verhalen worden geschreven door Hans Vogels van Heemkundekring Helmont. Reacties kunnen ook gemaild worden naar info@heemkundekringhelmont.nl

In 1823 werden in Helmond twee kandidaten genomineerd voor het ambt van armmeester. Door het aftreden van de zittende functionaris, was een vacature ontstaan. Op de kandidatenlijst prijkten de namen van fabrikant Jan Francis Sanders en de kastelein Johannes de Vocht. Toen De Vocht, die tevens lid van de raad was, hoorde met welke post men hem wilde opzadelen, gaf hij te kennen dat hij gezien zijn leeftijd (hij was net drieënzestig), niet verplicht was de functie aan te gaan. De benoeming werd uitgesteld en de raad besloot advies te vragen aan de districtsschout Wesselman. Deze liet weten dat bij hem geen enkele wet bekend was waarbij een als armmeester gekandideerd persoon, zich ‘van dien lastpost zoude kunnen excuseren’.

In 1815 werd het Burgerlijk Armbestuur ingesteld. Van links naar rechts: Jan Stevens, Willem Berings en Gerard van Hoof. Berings en Stevens waren wethouders in Helmond van 1880 tot 1890.
(Regionaal Historisch Centrum, Foto Hegeman)

Bij koninklijk besluit van 17 juni 1808 was bepaald, dat gemeentebesturen gerechtigd waren om aan hen die het ambt van arm- of borgmeester zonder gegronde reden weigerden te aanvaarden, een boete van 50 gulden kon worden opgelegd. Het kwam herhaaldelijk voor dat een genomineerde de post van armmeester niet wilde accepteren. In 1815 werden in Liempde de broers Adriaan en Bartholomeus Mack tot armmeesters benoemd. Beiden weigerden. De een voerde aan dat hij winkelier en kerkmeester was, de andere dat hij die taak op grond van zijn leeftijd niet kon uitvoeren. Beiden werden verplicht het ambt te aanvaarden of anders de boete te betalen. Nog sterker. In 1817 werd in Stratum een zekere De Groot tot armmeester benoemd, maar hij weigerde de post, omdat hij als voerman weinig thuis zou zijn. Het motief werd irrelevant gevonden, waarop De Groot zich in Hasselt vestigde. (België was toen nog met Nederland verenigd). Het baatte hem niet en hij kwam er niet zonder de vastgestelde boete vanaf.

De Vocht werd de mogelijkheid geboden om tegen zijn aanstelling in beroep te gaan. Hij legde zich echter bij de beslissing van de raad neer. Er werd gestemd, doch de stemmen staakten. Het lot moest beslissen of De Vocht dan wel Sanders verplicht zou worden de baan te aanvaarden. Sanders meende ook argumenten te hebben om te weigeren. Hij vroeg enkele dagen bedenktijd en beklaagde zich bij de districtsschout. Deze informeerde of bij de nominatie alle formaliteiten waren vervuld. Mocht dat niet het geval zijn, dan was de benoeming nietig. Het antwoord van de raad zal terughoudend zijn geweest, want direct werd besloten: ‘ten einde aan den te kiezen Armmeester alle behulpmiddelen van excuus af te snijden en vrijdag, ‘s morgens om 9 uur, andermaal tot de keuze over te gaan’. De stemmen staakten opnieuw. Het lot besliste in het nadeel van Sanders, maar die wilde de benoeming niet aanvaarden. Hij verklaarde liever de boete te willen betalen dan armmeester te worden.

Niet bemind

Een arm(en)meester was verantwoordelijk voor het beheer van de armentafel, een instelling die zich bezighield met de armenzorg. Hij werd aangesteld door het bestuurscollege en droeg zorg voor de geldelijke middelen van het armenbestuur en de bedeling aan armen en behoeftigen. Als beambte maakte hij ook deel uit van het kerkelijke armenbestuur en werkte samen met de kerkmeesters. Hij moest administratief onderlegd zijn, was belast met de controle op inkomsten en uitgaven en het bijhouden van het armenregister. De armentafel genoot zijn revenuen grotendeel uit testamentaire giften van daadkrachtige burgers. Zij leenden ook geld aan de armenkas, waarvoor interest betaald werd. Daarom was de armmeester rekenschap verschuldigd aan het bestuurscollege.

Al behoorde hij tot de regenten, toch was het geen geliefde functie. Het leverde nauwelijks iets op en men deed het louter uit liefdadigheid. Armlastigen die zelf niet (meer) in hun eigen levensonderhoud konden voorzien, werden door de armmeester tegen een zo gering mogelijke geldelijke vergoeding bij derden ondergebracht. Een inhumane opgave die vaak werd onderschat. Door het publiek werd de armmeester dan ook met Argusogen bekeken, terwijl het bestuurscollege de financiële touwtjes strak hield. Geen wonder dat niemand stond te springen om tot armmeester te worden benoemd.

Tip de redactie

Ditishelmond.nl

Heb je een nieuws- of agenda-item, leuke foto of video over Helmond en wil je dit delen?
Stuur het dan in naar onze redactie. Zo weten wíj wat er leeft en speelt in uw wijk!
E-mail: redactie@ditishelmond.nl
Telefoon: 088 166 67 00

Geschreven door Heemkundekring Helmont

Heemkundekring Helmont

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *