Zo praat je met kinderen over seksueel misbruik
Pieter Melsen verhoort in zijn werk als zedenrechercheur vaak kinderen die slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruik. Daarbij ziet hij dat kinderen vaak zichzelf de schuld geven van zo’n heftige gebeurtenis. Bovendien zijn de plegers in de meeste gevallen een bekende van het kind. Om zo’n zwaar onderwerp bespreekbaar te maken, schreef hij er een kinderboek over, samen met klinisch psycholoog Iva Bicanic. “Het is voor kinderen een stukje herkenning van de emoties en angsten die ze ervaren.”
Een 25-jarige onderwijsassistent uit Helmond wordt verdacht van kindermisbruik. Dit nieuws kwam als een shock voor de inwoners van Helmond. Om ouders en kinderen te helpen bij het verwerken van zo’n heftige gebeurtenis schreef zedenrechercheur Melsen samen met Iva Bicanic het boek ‘Charlie, een boek over aanraken en aanzitten’. In het boek wordt de jonge Charlie onder de dekens aangeraakt door zijn buurman, met wie hij een goede band heeft.
Hoewel we bij kindermisbruik volgens Melsen vaak nog denken aan een vieze man in de bosjes, gaat het in werkelijkheid vaak heel anders. “In 85 procent van de gevallen is de pleger een bekende van het kind. Iemand die het kind vertrouwt en waar het zich goed bij voelt, zoals een lieve buurman of familielid. We willen daarom laten zien dat het clichébeeld niet klopt. Dit is de ongemakkelijke waarheid”, legt Melsen uit.
Kinderen die slachtoffer zijn geweest van seksueel misbruik moeten zich kunnen herkennen in hoofdpersonage Charlie. Daarom maakten de twee schrijvers gebruik van de ervaringen van driehonderd volwassenen die als kind seksueel zijn misbruikt. Om het boek vorm te geven. “Zij hebben via een vragenlijst bijvoorbeeld verteld hoe zij zich vroeger voelden en hoe ze rustig in slaap konden vallen. Zo weten we dat kinderen de term ‘seksueel misbruik’ niet kennen. Ze noemen het vaak ‘aanzitten’.”
Kinderen geven zichzelf volgens Melsen vaak de schuld van wat er is gebeurd. Een pleger weet ze vaak voor te houden dat het iets is wat ze samen hebben gedaan. “Een kind denkt dan dat papa of mama heel boos zal worden. Dat geeft een kind veel druk.”
Ouders kunnen het boek aan hun kinderen voorlezen. Ze kunnen er zelf ook wat van leren, volgens de zedenrechercheur. Bijvoorbeeld over hoe ze moeten reageren als hun kind over misbruik vertelt. “Als ouders heel emotioneel reageren, kan dat voor een kind traumatischer zijn dan het incident zelf. Hoewel het heel logisch is dat ouders zo reageren, laten we in het boek zien wat een ideale reactie zou kunnen zijn.”
De moeder van Charlie reageert bijvoorbeeld heel rustig en stelt neutrale vragen, op een manier die zedenrechercheurs ook toepassen. Zo stelt ze open vragen, vult ze niks in en geeft ze ook geen beloning of complimenten. “Als je benadrukt dat het zo knap is dat een kind iets vertelt, kan het kind er misschien nog een schepje bovenop doen om een extra compliment te krijgen. Dat wil je ook weer niet.”
Volgens Melsen is het belangrijk eerst de angsten weg te halen. “Ik benadruk in mijn werk, maar ook bij mijn eigen kinderen, dat ze altijd alles mogen vertellen en dat ik niet boos zal worden of ze uit zal lachen.”
Het is volgens Melsen ook goed om over kindermisbruik te praten met kinderen die dit niet hebben meegemaakt. “Wij denken wel dat het eerst goed is om kinderen iets over gezonde seksualiteit te leren, zodat ze zien dat het iets moois kan zijn. En dat je daarna pas de stap maakt naar het boek over Charlie, zodat kinderen ook de gevaarlijke kanten leren kennen.”
Lees ook: Gemeente Helmond verwijst naar hulppagina’s seksueel misbruik
Bron en foto’s: Omroep Brabant
Tip de redactie
Ditishelmond.nl
Heb je een nieuws- of agenda-item, leuke foto of video over Helmond en wil je dit delen?
Stuur het dan in naar onze redactie. Altijd Dichtbij!
E-mail: redactie@ditishelmond.nl
Telefoon: 088 166 67 00